Algemeen
Het College van Kerkvoogden is verantwoordelijk voor het beheer van de materiële en financiëIe- en vermogensrechtelijke zaken van de gemeente. Dit betreft de verantwoordelijkheid voor het geld, de bezittingen en de gebouwen die eigendom van de gemeente zijn. Diaconele zaken zijn hiervan uitgesloten. Dit staat beschreven ordinantie 16.
De beheertaken van het college van kerkvoogden
De belangrijkse taken van het College van Kerkvoogden staan beschreven in artikel 1 van ordinantie 16:
Werkwijze college van kerkvoogden
De wijze waarop het college van kerkvoogden uitvoering geeft aan bovenstaande taken wordt vastgelegd in een plaatseleijk regeling of een plaatselijk reglement. Dit is afhankelijk van het type beheer (aangepast beheer' en vrij beheer). Voorbeelden van een plaatselijke regeling en een plaatselijk reglement zijn hier te vinden.
Overleg en verantwoording aan de kerkenraad
In ordinantie 16 artikel 6 lid 1 en 2 wordt de verhouding van het college van kerkvoogden ten opzichte van de kerkenraad geregeld.
De omschrijvingin dit artikel dat ‘het college van kerkvoogden arbeidt in overleg met en in verantwoordelijkheid aan de kerkenraad' betekent dat bij alle belangrijke beslissingen eerst overleg moet plaatsvinden en er overeenstemming moet worden bereikt met de kerkenraad.
Maar het is mogelijk dat de kerkenraad ten aanzien van bepaalde delen van het kerkvoogdelijk werk of taken van dit overleg afziet (ord. 16-6-1). In de regel zal de kerkenraad er geen prijs op stellen in allerlei specialistische beheersvragen gewikkeld te worden.
Ord. 16-6-1 en ord. 16-6-2 stellen dan ook dat ‘zonder tegenbericht’, dat wil zeggen tenzij in de plaatselijke regeling een afwijkende procedure is vastgelegd, aan het college van kerkvoogden een aantal eigen taken gedelegeerd is. Bij de uitoefening van deze taken is dan niet vereist dat in voorafgaand overleg overeenstemming wordt bereikt met de (centrale) kerkenraad. Het betreft de taken die hierboven genoemd staan.
Maar ook bij de zelfstandige uitvoering van deze taken door het college van kerkvoogden blijft de hoofdregel gelden, dat het over het beleid verantwoording schuldig blijft aan de (centrale) kerkenraad.
Overleg en verantwoording aan het College van Notabelen (bij vrij beheer)
Bij ‘vrij beheer’ is het college van kerkvoogden verantwoording verschuldigd aan het college van notabelen (ord.16-1-10-c). Tussen het college van kerkvoogden en de kerkenraad wordt ten minste twee keer per jaar een op overeenstemming gericht overleg uitgevoerd met betrekking tot de gezamenlijke belangen van de gemeente (ord. 16-1-10-f).
Verkiezing van kerkvoogden
Voor kerkvoogden die géén ambtsdrager zijn gelden dezelfde bepalingen van verkiesbaarheid, verkiezing en zittingstermen zoals van ambtsdragers. Die staan beschreven in ordinantie 3.
Voor kerkvoogden en notabelen bij 'vrij beheer' gelden de bepalingen van het plaatselijk reglement.