mannenbond

Welkom

Een Kind is ons geboren, een is Zoon ons gegeven

(Advent)

Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij is op Zijn schouder, en men noemt Zijn Naam: Wonderlijk, Raad, Sterke God, Vader der eeuwigheid, Vredevorst.

(Jes. 9: 5)

Over enkele weken hopen wij opnieuw de gedenkdag te vieren van de geboorte van onze dierbare en hooggeloofde Heere en Heiland Jezus Christus, die nu, verhoogd ter rechterhand der Majesteit, voor ons pleit en ons bij de verworven verlossing beschermt en bewaart.

Graag treed ik op met de oude jubelzang van de nu reeds met zegenpraal gekroonde Kerk daarboven: Een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij is op Zijn schouder, en men noemt Zijn Naam: Wonderlijk, Raad, Sterke God, Vader der eeuwigheid, Vredevorst.

Was ons dat Kindeke niet geboren,
Dan waren wij allen tezamen verloren.

God heeft woord en trouw gehouden. Wat Hij onze eerste voorouders in hun diepe droefheid en verlorenheid had beloofd met betrekking tot het Zaad der vrouw, dat de kop van de slang verpletterd zou worden, dat heeft Hij in vervulling doen gaan: Hij heeft dit Zaad laten komen. Hem heeft Hij laten komen, op Wie alle gelovigen van de oude dag hebben gezien in hun moeite en hun arbeid; Hem, op wie zij hebben gezien als op hun enige troost in leven en sterven; Hem, die de gehele Kerk van de oude dag met smart heeft verwacht, naar wie zij verlangend heeft uitgezien; In wie Adam en Eva, Abel en Seth, Enos en Henoch, Lamech en Noach hebben geloofd; van wiens naam zij, evenals ook Noach en Sem, hebben gepredikt en getuigenis hebben afgelegd; van wie Melchizedek een afbeelding was; wiens dag Abraham met blijdschap heeft gezien, en ook Sara, toen Izaäk hun geboren werd, - God heeft Hem laten komen!

Hij is gekomen, in wiens naam Izaäk zijn zoon Jakob zegende; Hij, die met Jakob worstelde aan het veer Jabbok; Hij, die Zich aan Mozes openbaarde met de vurige Wet aan Zijn rechterhand; Hij, die Zijn waarheid liet afschaduwen in een tent, in een ark waarin de Wet lag, in het brandofferaltaar, in al de onberispelijke lammeren die voor de zonden werden geslacht; in de hogepriester, in het manna en in de rotssteen waaruit water vloeide; ja zelfs in de koperen slang, welke allen genas, die, door de werkelijke slang gebeten, tot haar opzagen. Hij is gekomen, van wie Jozua, die met met Kaleb uit Egypte het land der rust binnenging, een afbeelding was.

Hij is gekomen, van wiens wereldverlossing Jozef, van wiens lijden en overwinning David, van wiens koninkrijk en heerschappij van eeuwige vrede en heerlijkheid Salomo, van wiens uiteindelijke zegenpraal over elk Babel, dat voor Zijn aangezicht te niet moet gaan, Zerubbabel – zo vele, met luider stem predikende, vertroostende afbeeldingen zijn geweest.

Hij is gekomen, van wie alle profeten hebben geprofeteerd; Hij, die een eeuwige gerechtigheid herstelt, die onze tot in de grond bedorven zaak terecht brengt, die al onze zonden en schuld uitdelgt, die al onze last, vloek en verdoemenis draagt, die de dood en alle werken van de satan vernietigt, die de hel verbrijzelt, - Hij, in wie de hemel en de aarde werden geschapen, het eeuwige Licht in onze duisternis, de enige Weg tot de Vader, waar wij ter helle liepen, de enige, eeuwige Waarheid tegen onze dwaling, het eeuwige Leven in weerwil van onze dood.

En heeft de gemeente van de oude dag in haar verwachten blijmoedig en gelovig in al haar lijden gezongen en weer gezongen: Hij komt! Hij komt! – Maria, Zijn moeder, heeft het eerst kunnen zeggen: Hier is Hij! En wij, wij mogen met blijdschap en dankbaarheid zingen en jubelen: Hij is gekomen, Hij, die ons van onze zonden gewassen heeft in Zijn bloed!

Laten wij Hem aanbidden, die leeft van eeuwigheid tot eeuwigheid.

Uit: Festpredigten, dr. H.F. Kohlbrugge  

  • © hersteld hervormde kerk 2025