
Indien wij onze zonden belijden. Hij is getrouw en rechtvaardig, dat Hij ons de zonden vergeve en ons reinige van alle ongerechtigheid (1 Joh. 1 vers 9)
Wat zijn zonden? Zonden betekent eigenlijk: het doel missen. Wij zondaren zijn missende mensen. Wat missen wij dan? Welk doel missen wij dan? De verheerlijking van God in de weg van de gehoorzaamheid! Daartoe zijn wij allen door onze Schepper geschapen. Met onze zonden wordt dus allereerst bedoeld onze zonden van nalatigheid. Wij laten na de Heere te prijzen. De lofprijzing ontbreekt. Dat betekent onze rampzaligheid. Wij geven God de eer niet. Hebt u hierover weleens wakker gelegen? Dan lig je niet rustig meer. Je woelt het bed door totdat je door Gods genade gaat schreien over je zonden, waardoor we de Heere bedroeven en Zijn rechtvaardige toorn hebben gaande gemaakt. Van harte bedroefd liggen wij met vochtige ogen, uitroepend: O God, ik ben uw gramschap dubbel waardig!
Wij gaan een stapje verder. Er staat: onze zonden. Dat zijn niet de zonden van mijn buurman. Dat zijn niet de zonden van de wereld. Dat zijn helemaal niet de zonden van God. Dat zijn ook niet de zonden van de duivel. Het zijn onze zonden, onze misdaden. Wij zijn de misdadigers. Gij zijt die man, die vrouw! Hebt u die aanwijzende vinger Gods gezien aan de wand van uw hart? Mensen, dan knikken je knieën in die mate, dat je niet meer op je benen kunt blijven staan. Daar wil de Heere ons nu juist hebben: op de grond voor Zijn heilig aangezicht. Op de grond, in de laagte door onze zonden, die op onze rekening staan.
Wij gaan weer een stapje verder. Er staat: onze zonden. Leest u het goed? Het woord zonden staat in het meervoud! Hoeveel zonden hebben wij dan? De naam van de zonden is Legio, dat wil zeggen: ontelbaar. David is eerlijk gemaakt. Hij zegt: mijn zonden gaan het getal van de haren mijns hoofd te boven. Er staat zoveel op onze rekening, dat wij tot in eeuwigheid onze schuld niet kunnen betalen! Waar dat op uitloopt? Wij lezen in de profetie van Jeremia: Uw boosheid zal u kastijden en uw afkerigheid zal u straffen, weet dan en zie, dat het kwaad en bitter is, dat gij de Heere uw God verlaat en Mijn vreze niet bij u is, spreekt de Heere, de Heere der heirscharen. Weten wij dat? Zien wij dat? Van nature kent niemand zijn zonden. Wij liggen geestelijk dood door de zonden en de misdaden. Hoe leer ik toch mijn schuld en ellende recht kennen? Dat gaat de Heere aan zondaren leren. Let maar op de tekstwoorden. Indien wij onze zonden belijden. Belijden. Wat is dat? In de grondtekst staat: samen zeggen met. Met wie samen zeggen? Met God! De Heere God gaat de zonden ons voor zeggen en wij gaan ze nazeggen. Wat is de Heere toch goed, dat Hij dat doen wil! Ja, want anders zouden wij onze zonden nooit leren kennen. Maar nu: de Heere onderwijst Zijn volk op de leerschool van de Heilige Geest. De eerste les is: de zonden nazeggen, gelijk de kinderen op school de meester nazeggen bij het leren lezen. Wij moeten het leren van de Heere. Hebt u het van de Heere geleerd? Onze zonden belijden. Dat is dus nazeggen wat de Heere ons voorzegt. Onze zonden nazeggen voor Zijn aangezicht. Onze zonden belijden voor God. Niet voor de mensen of voor de priester. Voor God. Wij hebben tegen God gezondigd. Wij hebben gedaan wat kwaad is in Zijn heilige ogen. Wij en onze vaderen tevens.
Onze zonden, onze, wij vormen een gemeenschap van zondaren. Er is niemand, die niet gezondigd heeft. God ziet van de hemel en er is niemand, die goed doet. Ook niet tot één toe! Er is geen mens rechtvaardig op aarde. Wij hebben allen gezondigd en wij derven de heerlijkheid Gods.
Onze zonden. Meervoud. Talrijk. Als een zware last zijn zij mij te zwaar geworden. Te zwaar, zegt de dichter. Hij bezwijkt eronder. Wij moeten bezwijken hoor! Nu... of straks voor eeuwig! O wonder! Als ik bezwijken moet, schenkt Gij mij leven! God schenkt het leven in Christus aan degenen, die bezwijken. Aan die alleen. Maar dan ook aan die alleen! De Heere is de Redder van reddelozen. Kent u deze Redder en levensschenker in het gewaad van de heilige schrift? O liefelijk Evangelie! We roepen uit: Er wordt leven geschonken aan bezwekenen! Geschonken! Niet gestolen, maar gegeven! Gegeven om niet. Gegeven op kosten van Christus, Die aan het kruis de last der zonden heeft weggedragen en Gods toorn heeft gestild.
Je zonden belijden. Dat is dus je vonnis uitspreken en... van genade horen spreken door de mond van God! Verging het zo ook de tollenaar niet? Hij sprak zijn oordeel uit en verkreeg genade. Hij ging gerechtvaardigd heen. Hij kwam met schuld en hij ging met de genade heen. Het eerste was van hem zelf. Het tweede was en is van de Heere. Je zonden belijden. Als dat oprecht is, betekent dat ook: je zonden laten. Wij willen de zonden niet meer aan de hand houden. Sta af van ongerechtigheid. Die zijn overtredingen belijdt en laat, zal barmhartigheid verkrijgen. Rijk heeft de verloren zoon dit ervaren. Hoe kwam dat? Hoe kan dat? De vader was voor hem getrouw. Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw... op God kun je aan. Verbroken zondaren mogen op Zijn genaderijke beloften ingaan. Hij is getrouw. Hij houdt getrouw Zijn Woord ook al zijn wij ontrouw. Onze ontrouw doet Zijn trouw niet te niet. Hij is getrouw. Keert weder, gij afkerige kinderen en Ik zal tot u wederkeren, zegt de Heere.
O die trouw des Heeren in raad, daad en woord! Gij die door duizend noden en doden bevangen zijt, twijfelt toch niet aan des Heeren trouw. De Heere is zo getrouw als sterk, Hij zal Zijn werk voor mij voleinden. De Heere heeft Zijn Woord gegeven. Zijn Woord geopenbaard tot verlossing van verloren zondaren. En Hij houdt getrouw Zijn Woord tot in duizend geslachten.
Het is trouw al wat Hij ooit beval, het staat op recht en waarheid pal, als op onwrikbare steunpilaren. Hij is het die verlossing zond, aan al Zijn volk; Hij zal het verbond met hen in eeuwigheid bewaren.
Ach, ik durf de Heere niet onder de ogen te komen. Hij is toch ook rechtvaardig? Hij moet toch ook de zonden bezoeken? Zo valt iemand ons in de rede. Let eens op de meditatietekst! Wij lezen: Hij is getrouw en rechtvaardig, dat Hij de zonden vergeve. U verstaat dit niet? U had liever gelezen: Hij is getrouw en rechtvaardig, dat Hij de zonden vergeve? De Rechtvaardige kan toch niet mijn zonden vergeven? O heerlijk Evangelie! Johannes schrikt niet terug voor Gods rechtvaardigheid! Waarom niet? Hij mag weten door het geloof, dat de oven van Gods toorn geblust is door het dierbaar bloed van het Lam. Christus is de hel van Gods gramschap binnengetreden. Hij heeft door Zijn sterven Gods recht bevredigd. Zo bevredigd, dat de Rechter niets meer te eisen heeft. Integendeel, Gods rechtvaardigheid eist nu de zaligheid van de uitverkoren zondaar, die gebroken buigt aan de voeten van zijn Rechter. De Hemel betuigt: Ik zal niet meer op u toornen noch op u schelden! God straft niet dubbel. Verre zij de Almachtige van onrecht. Het bloed des Zoons roept en de rechtvaardigheid Gods eist de vergeving voor allen die de Heere vrezen.
Daarom lezen we tenslotte: Hij zal de zonden vergeven en ons reinigen van alle ongerechtigheid. God heeft al onze ongerechtigheden op Hem doen aanlopen. Met innerlijke ontferming bewogen zijnde loopt de vader naar zijn zoon, die met tranen komt. Hij viel hem om zijn hals en kuste hem. De schuld vergeven. Maar dat niet alleen. Ook gereinigd van de smet! God schenkt niet alleen rechtvaardiging, maar ook heiliging, een nieuw hart, een wandelen in Zijn wegen. Gij zijt nu rein om het Woord, dat Ik tot u gesproken heb. Voorwaar, Hij zal tot Zijn gunstgenoten van vrede spreken.
Met minder kunnen we niet en meer hebben wij niet nodig: de vrede met God door de vergeving van onze zonden en door de reiniging van alle ongerechtigheid. Het Woord roept ons toe: Ken uw ongerechtigheid, dat gij tegen de Heere uw God gezondheid hebt. Zo wij zeggen, dat wij geen zonden hebben, worden wij leugenaars bevonden en de waarheid is in ons niet. Drukt de waarheid der zonden ons terneder tot in het stof?
O mijn ziel, wat buigt g' u neder?
Waartoe zijt g’ in mij ontrust?
Voed het oud vertrouwen weder,
Zoek in 's Hoogsten lof uw lust.
Vertrouwen. De Heere is getrouw. Welaan, op Hem het oog gericht. De Heere heeft Zijn oog op u gericht. Op mij? Ja, op u die voor Zijn Woord beeft en Hem vreest.
Ds. J. Catsburg (1929-1984) in leven hervormd predikant te Genderen, Opheusden, Sint Maartensdijk, Katwijk aan Zee en Garderen