mannenbond

Welkom

Eenzaamheid

Wend U tot mij en zijt mij genadig, want ik ben eenzaam en ellendig.

Ps. 25: 16

Eenzaamheid …… Dat is een woord vol droefheid. Het wil zeggen: zich eenzaam en verlaten te voelen, alleen te zijn. Wat is dat een droeve toestand om in te verkeren. En toch is het bestaan van velen zo diep eenzaam! Hoe velen zijn er als de man die achtendertig jaar ziek gelegen had en die klagen moest: Ik heb geen mens ….. Niemand bekommert zich om mij ….. Daarvoor is het niet nodig dat we alleen in een ziekenhuis liggen of op een onbewoond eiland leven. Ach nee, wie zal het zeggen hoeveel mensen zich eenzaam voelen, die misschien dagelijks door veel mensen met hun liefde en bewondering omringd zijn, maar die zich innerlijk toch verstoken voelen van alle ware gemeenschap met al die welmenende mensen. Bij sommigen brengt hun karakter dit mee, bij anderen hun levensomstandigheden, bij weer anderen hun lichaamsgebreken. Er zijn zo heel veel oorzaken van eenzaamheid.

Het moderne wereldleven is vol van mensen die zich diep eenzaam en verlaten weten. Dat geldt niet alleen in uitwendige, maar veel meer nog in innerlijke en geestelijk zin. In dat opzicht zijn we van nature allemaal eenzaam. Want eenzaamheid is toch gebrek aan gemeenschap? En wij zijn allen God kwijt. Wij hebben het contact verloren met Hem, in Wiens gemeenschap wij alleen kunnen rusten.

Maar niet alle mensen zijn zich van deze droeve toestand bewust. Hoe vaak treft men – bijvoorbeeld op huisbezoek – de schreiende leegte en holheid van veler bestaan, terwijl men vaak tamelijk zelfvoldaan is. Zulke mensen weten niet dat ze eenzaam zijn, maar ze zijn het wel. Ze zijn hopeloos en alleen verlaten. Want het enige wat ons leven vervullen kan, is de gemeenschap met Hem, van Wie wij afgevallen zijn en wij zullen eenzaam en onrustig blijven totdat we weer rust vinden in Hem. Ook al zijn we omringd met nog zoveel mensen die ons liefhebben en al is ons leven nog zo druk met allerlei zaken die tenslotte geen vervulling geven. Daarom is dat ook altijd het diepe verlangen van al Gods gekenden: gemeenschap te hebben met de Heere. Maar daarom voelen ze zich dan ook eenzaam en verlaten als ze de gemeenschap met God moeten missen.

Zo is het ook met de dichter van Psalm 25. Hij weet zich alleen – hij weet zich eenzaam en ellendig. Daarom bidt hij zijn ontroerende gebed tot God of Hij Zich naar hem wenden mocht, om hem aan te zien in zijn moeite en verdriet. Hij weet toch uit ervaring dat het alleen God is Die de leegheid kan vullen en zijn heimwee kan stillen. Want degenen die iets kennen van de zalige gemeenschap met God in Christus, zullen daar altijd weer naar haken en terugverlangen en zich eenzaam weten als ze die moeten missen.

Deze verlaten toestand is iets waar veel van Gods kinderen van kunnen spreken. Denk aan de droeve klacht van de dichter van Psalm 88: Gij hebt vriend en metgezel verre van mij gedaan. Of aan Psalm 102 waar de dichter zichzelf vergelijkt met een eenzame mus op het dak.

Wat is het een smartelijke ervaring, te moeten verkeren in zo’n eenzame, verlaten en onvruchtbare toestand buiten de gedurige gemeenschap met God. Maar gelukkig is hij die, zoals deze dichter, zich zijn eenzaamheid bewust is en zijn nood kan uitklagen bij de Heere, van Wie zijn enige verwachting is.

Die bidden mag met deze dichter: Wend U tot mij, en zijt mij genadig, want ik ben eenzaam en ellendig. Zo iemand is in de grond van de zaak tóch niet helemaal alleen. Hij weet immers dat de Heere beloften heeft, juist voor zulke eenzamen. Want ik ben eenzaam…. staat er immers. Het is of hij de Heere wil herinneren aan wat Hij Zelf beloofd heeft te willen zijn voor een eenzaam en verlaten volk. O, als hij dan klagen moet:
Eenzaam ben ik en verschoven:
Ja, d’ ellende drukt mij neer ….
dan weet hij toch ook tot Wie hij zich moet wenden in al zijn verdriet.

Wat is dat een voorrecht voor allen die zich eenzaam weten vanwege hun gescheidenheid van God. Zij mogen vluchten tot God, Die in Christus nabij wil zijn en Zich wil wenden tot de ziel die zich schreiend tot Hem zucht. Wat heeft de kerk des Heeren een troost! Bij al haar droefenis en verlatendheid behoeft zij zich immers nooit volkomen eenzaam te voelen, omdat zij het uitzicht heeft op haar Borg en Middelaar, Die al haar leed verstaat. Want Christus weet ook wat eenzaamheid is. Wie was in het leven eenzamer dan Jezus? Wie was meer verlaten dan Hij? Hij was in deze wereld gescheiden van de liefde van Zijn Vader, waarin Hij Zich tevoren had mogen verliezen. Op aarde heeft Hij rondgewandeld onder mensen die Hem niet verstonden. En wat het ergste was: Hij is verlaten geworden, volkomen verlaten van God in het bittere uur van de dood. En waartoe? Opdat wij tot God genomen en nimmermeer verlaten zouden worden….

Zalig hij, die in al zijn eenzaamheid mag vluchten tot deze Borg, om in Hem gemeenschap te oefenen met God drie-enig. De eenzaamheid blijft dan wel bitter, maar er is uitzicht. De Heere zal Zijn volk immers niet volkomen begeven of verlaten, al beproeft Hij het soms tot hun nut en voordeel.

O, zoek dan in Christus gevonden te worden, in Wie een eenzaam en verloren volk gemeenschap heeft met de Bron van alle goed. Dan is de eenzaamheid waarin u soms verkeert nog nuttig om u des te meer te doen uitstrekken naar Hem, in Wie alles wordt gevonden tot troost voor zulken, die hun eigen ziel bij het leven niet meer kunnen houden.   

LEVENSKRACHT, Troost uit de Psalmen, ds J.T. Doornenbal

 

  • © hersteld hervormde kerk 2025