Hieronder vindt u zowel een overzicht van veelgestelde vragen die te maken hebben met de ambtsdragerverkiezingen, als de documenten die daarbij nodig zijn. Mocht u hierover vragen hebben dan kunt u contact opnemen met het kerkelijk bureau. Een PDF van onderstaande tekst is hiernaast te downloaden.
Algemeen
1. Uit hoeveel leden moet de kerkenraad minimaal bestaan?
Naast de predikant, uit zes leden. Te weten: drie ouderlingen en drie diakenen.
Zie ordinantie 1, artikel 1.
2. Mag een kerkenraad uit minder dan drie ouderlingen en drie diakenen bestaan?
Nee. Het is niet wenselijk dat in de kerk de macht bij weinigen ligt. Alleen indien een gemeente minder dan 400 leden telt, is het mogelijk om ontheffing van deze bepaling aan te vragen. Dit verzoek dient met redenen omkleed ingediend te worden bij het breed moderamen van de classicale vergadering.
Zie ordinantie 1, artikel 1, lid 4.
3. Mogen familieleden tegelijkertijd zitting in de kerkenraad hebben?
Dat ligt aan de graad van bloed- of aanverwantschap. Zij die in de eerste of de tweede graad bloed- of aanverwant zijn, mogen niet tegelijk zitting hebben in de kerkenraad. Dit betekent bijvoorbeeld dat een vader en (schoon)zoon, opa en kleinzoon, broers en zwagers niet tegelijk in de kerkenraad kunnen zitten. ‘Koude’ zwagers kunnen overigens wel tegelijk zitting hebben. Zij hebben geen directe verwantschap omdat zij verwant zijn via twee zussen. De graad van verwantschap kunt u berekenen door te rekenen naar de gemeenschappelijke afstamming. Zie ook de bijlage bij deze vraag op de website van de kerk. Ook voor deze regel is, bij uitzondering, dispensatie te verkrijgen bij het breed moderamen van de classicale vergadering.
Zie ordinantie 1, artikel 15, lid 10.
Zittingstermijnen en rooster van aftreden
4. Hoe lang is een termijn waarvoor een ambtsdrager gekozen wordt?
Dat betreft vier kalenderjaren. Een termijn begint op 1 januari van een even jaar en eindigt op 31 december van een oneven jaar. Wie bijvoorbeeld op 1 januari 2020 bevestigd wordt, is aftredend op 31 december 2023.
Zie ordinantie 1, artikel 1, lid 5.
5. Wie bepaalt welke ambtsdrager op welk moment aftredend is?
De kerkenraad houdt hiervoor een rooster van aftreden aan. Omdat elke termijn vier kalenderjaren omvat en er elke twee jaar verkiezingen zijn, betekent het dat elk oneven jaar de helft van het totaal aantal ouderlingen en diakenen aftredend is. Dit moet zo gelijkmatig als mogelijk over de ouderlingen en diakenen worden verdeeld.
6. Is er een voorbeeld beschikbaar van een rooster van aftreden?
Ja. Op de website van de kerk is een voorbeeld te vinden wat toegepast kan worden in de eigen gemeente. Klik hier voor het voorbeeld.
7. Hoe lang kan een ambtsdrager dienen als hij tussentijds bevestigd is?
Hij maakt de termijn af van degene in wiens vacature hij bevestigd is. Dit betekent dat zijn eerste termijn minder dan vier jaar is. Daarna kan hij nog tweemaal (her)bevestigd worden.
8. Hoe vaak kan een ambtsdrager achter elkaar bevestigd worden?
Een ambtsdrager kan na zijn eerste bevestiging nog twee keer aansluitend (her)bevestigd worden. Daarna is hij aftredend en niet herkiesbaar. Dit betekent dat een ambtsdrager maximaal twaalf jaren achtereen kan dienen. Na zijn afreden is hij elf maanden niet verkiesbaar.
9. Is het mogelijk om een diaken, die zijn herverkiezing heeft aanvaard, maar nog niet opnieuw is bevestigd, op dubbeltal te stellen voor een vacature ouderling?
In geestelijk opzicht kan dit gevoelig liggen. Een diaken die zojuist zijn herverkiezing heeft aanvaard, wordt immers direct of kort erna verkozen tot ouderling. Principieel is er echter geen onderscheid met een diaken die halverwege zijn termijn wordt verkozen tot ouderling. In beide situaties geldt dat iemand nadat hij twee keer opnieuw gekozen is, niet in aanmerking komt om verkozen te worden tot ouderling.
10. Zijn er leeftijdsgrenzen?
Ja. Iemand die zeventig jaar of ouder is, is na afloop van zijn zittingstermijn pas na 11 maanden weer herkiesbaar. Met andere woorden iemand die zeventig jaar of ouder is, dient aan het einde van zijn termijn af te treden. Het is mogelijk om dispensatie voor deze regel te krijgen. Daartoe kan door de kerkenraad een met reden omkleed verzoek ingediend worden bij het breed moderamen van de classicale vergadering. Dit verzoek dient voorafgaande (!) aan de start van de verkiezingsprocedure aangevraagd te worden.
Zie ordinantie 1, artikel 15, lid 8.
Kiesgerechtigden
11. Wie mogen een stem uitbrengen?
Dat zijn alle belijdende leden die zijn ingeschreven in het lidmatenregister van de gemeente. Op hen mogen geen bijzondere middelen tot handhaving van de kerkelijke tucht van toepassing zijn. Tevens moet hij of zij ‘niet in gebreke zijn gebleven over het voorafgaande kalenderjaar zijn in ordinantie 16-8-1 bedoelde periodieke bijdrage te voldoen.’ Deze laatste bepaling heeft historische wortels en is nu meer symbolisch. Het bepaalt de leden van de kerk erbij dat naar draagkracht financieel bijgedragen mag worden aan de gemeente.
Zie ordinantie 3, artikel 2, lid 2.
In de plaatselijke regeling kan een gemeente vastleggen dat in plaats van alle lidmaten (= belijdende leden) alleen mannelijke lidmaten de bevoegdheid hebben tot het verkiezen van ouderlingen en diakenen. Deze plaatselijke regeling dient opgesteld te worden volgens het bepaalde in ordinantie 1, artikel 3, lid 4.
Zie ordinantie 3, artikel 2, lid 3.
12. Wie kunnen gekozen worden?
Dat zijn mannelijke lidmaten die ingeschreven zijn in de ledenregistratie. Op hen mogen geen bijzondere middelen tot handhaving van de kerkelijke tucht van toepassing zijn. En hij is ‘niet in gebreke gebleven over het voorafgaande kalenderjaar zijn in ordinantie 16-8-1 bedoelde periodieke bijdrage te voldoen.’
Zie ordinantie 3, artikel 2, lid 3.
Verkiezingsprocedures
13. Welke manieren zijn er om ambtsdragers te verkiezen?
Dat zijn er drie. Elke manier is afzonderlijk uitgewerkt in de kerkorde.
14. Dient altijd dezelfde manier van verkiezen aangehouden te worden?
De wijze van verkiezen wordt elke zes jaar bepaalt door de stemgerechtigde lidmaten van de gemeente. De eerstvolgende keer dat die verkiezing plaatsvindt, is in november 2026.
Zie ordinantie 3, artikel 4.
15. Zijn er vaste termijnen van toepassing in de verkiezingsprocedure?
Er zijn inderdaad vaste termijnen van toepassing. Deze zijn in de kerkorde nadrukkelijk uitgewerkt en dienen zorgvuldig nagevolgd te worden. Globaal geldt het volgende:
Op de website van de kerk is hiervoor een uitvoerige handleiding te vinden.
16. Hoe dienen bekendmakingen plaats te vinden?
Daarvoor zijn twee mogelijkheden:
In de bekendmaking dienen termijnen nadrukkelijk genoemd te worden. Dat geldt ook voor de namen van de vacature(s), die met voorletters en achternaam genoemd moeten worden. Bijvoorbeeld: vacature ouderling A.B. van Crimpen.
17. Hoe dienen aanbevelingen te worden ingediend?
Dat dient schriftelijk en ondertekend te gebeuren onder vermelding van de betreffende vacature. Dit betekent dat aanbevelingen niet per e-mail kunnen worden ingediend, tenzij de brief als gescande bijlage bij de e-mail is gevoegd.
18. Moeten door de gemeente zowel namen worden ingediend in de vacature van een aftredende ambtsdrager als in de vacature van een herkiesbare (dus zittende) ambtsdrager?
De stemgerechtigde leden worden ertoe opgeroepen om namen in te dienen in de vacature van een aftredende ambtsdrager. Het is gewenst dat lidmaten hun betrokkenheid betonen door aanbevelingen in te dienen. De verkiezingen zijn immers niet alleen een zaak van de kerkenraad.
Inzake de vacature van een herkiesbare ambtsdrager, wordt de gemeente om een stilzwijgende instemming gevraagd om deze ambtsdrager opnieuw een termijn te laten dienen. Indien er geen aanbevelingen worden ingediend, betekent het dat de gemeente ermee instemt dat de ambtsdrager opnieuw bevestigd wordt. Dit betekent, dat er een mogelijkheid is om een ander lidmaat aan te bevelen als er echte bezwaren zijn tegen een zittende ambtsdrager. Dan is er een verkiezing nodig. Het blijft staan, dat ieder stemgerechtigd lid het recht heeft om van de mogelijkheid gebruik te maken om een andere lidmaat aan te bevelen en zich hierover niet hoeft te verantwoorden.
19. Wat moet er gebeuren als er aanbevelingen zijn ingediend in een vacature van een herkiesbare ambtsdrager?
Als er (een) aanbeveling(en) zijn ingediend, betekent het dat de herkiesbare ambtsdrager niet direct opnieuw gekozen is. De kerkenraad dient, naar de verkiezingsprocedure die door de gemeente gekozen is, zelf te verkiezen, een dubbeltal te stellen dan wel een verkiezingslijst op te stellen en de stemgerechtigde leden de gelegenheid geven om te verkiezen. De kerkenraad is niet verplicht het aanbevolen lidmaat naast het zittende kerkenraadslid op dubbeltal of de verkiezingslijst te plaatsen, maar mag ook een ander lidmaat plaatsen.
20. Dient de kerkenraad de aanbevolen namen op een verkiezingslijst te plaatsen?
Ja, als deze namen door ten minste tien lidmaten zijn aanbevolen. Tenzij op een van de aanbevolen namen een bijzondere maatregel tot handhaving van de kerkelijke tucht van toepassing is. Tevens mag de kerkenraad zoveel namen aan de lijst toevoegen als hij zelf nodig acht. De namen dienen op alfabetische volgorde, of op volgorde van voorkeur op de lijst geplaatst te worden.
Zie ordinantie 3, artikel 5, lid 2.
21. Dient de kerkenraad de aanbevolen namen op dubbeltal te plaatsen?
De kerkenraad dient deze namen zorgvuldig in overweging te nemen en kan deze niet zomaar naast zich neerleggen. De namen zijn immers aanbevolen door stemgerechtigde leden van de gemeente die dat in biddend opzien gedaan hebben. De kerkenraad is er echter niet aan gebonden. Hij heeft de vrijheid om anderen dan degenen die aanbevolen worden op een dubbeltal te plaatsen. De kerkenraad dient hier in wijsheid mee om te gaan.
Zie ordinantie 3, artikel 7, lid 5.
De stemmingsvergadering
22. Kan er per volmacht worden gestemd?
Nee, dat is niet mogelijk. De kerkorde gaat uit van een stemmingsvergadering waarbij de stemgerechtigde leden daadwerkelijk aanwezig zijn om hun stem uit te brengen. Het is dan ook wenselijk dat er daadwerkelijk een stemmingsvergadering plaatsvindt.
23. Wanneer is iemand gekozen?
Wanneer hij de volstrekte meerderheid van de uitgebrachte geldige stemmen heeft gekregen. De volstrekte meerderheid betekent dat bij 10 uitgebrachte geldige stemmen, degene die zes stemmen (of meer) heeft gekregen, gekozen is. Indien er 11 geldige stemmen zijn uitgebracht, is eveneens diegene die zes stemmen (of meer) heeft gekregen gekozen.
24. Wat is een geldige stem?
Dat is een stembiljet waarop duidelijk zichtbaar één persoon is gestemd en waar dit met gesloten briefjes (dus anoniem) is gebeurd. Andere stembiljetten zijn niet geldig en tellen niet mee. Als bijvoorbeeld 20 stemgerechtigde lidmaten aanwezig zijn, moeten er ook 20 stemmen worden uitbracht. Als dat niet het geval is, is de stemming ongeldig en zal de stemming opnieuw plaats moeten vinden. Als vervolgens blijkt dat van de twintig uitgebrachte stemmen er twee blanco zijn en er één stembiljet is waarop twee namen zijn aangekruist, zijn er drie stemmen ongeldig en tellen deze niet meer mee. Vervolgens worden de overige zeventien stemmen geteld. Degene met de volstrekte meerderheid van de zeventien stemmen (negen of meer) is vervolgens verkozen.
Zie ordinantie 1, artikel 23.
25. Wat moet er gebeuren als de stemmen staken en er geen meerderheid is?
Indien er gestemd wordt over een dubbeltal dient nog een keer een stemming gehouden te worden. Als ook dan de stemmen staken, dient nogmaals een stemming gehouden te worden. Als in deze derde stemming opnieuw de stemmen staken, is de oudste in leeftijd gekozen. In het hervormde kerkrecht heeft de oudste een streepje voor! Indien gestemd wordt over een verkiezingslijst met meer dan twee namen, dient na de eerste stemming een tweede stemming gehouden te worden. Als ook dan de stemmen staken dient een stemming gehouden te worden waarbij alleen nog gestemd kan worden tussen de twee die in de tweede vrije stemming de meeste stemmen hebben gekregen. Eventueel kan door middel van een tussenstemming bepaald worden wie op dit dubbeltal geplaatst worden.
Zie ordinantie 1, artikel 23.
26. Wie mogen de stemmen tellen?
Daartoe worden door de voorzitter van de stemmingsvergadering (minimaal) twee personen aangewezen uit de aanwezige lidmaten. Dit mogen zowel ambtsdragers als niet-ambtsdragers zijn.
27. Op welke manier moet verslag van de stemmingsvergadering gemaakt worden?
Van de uitslag van elke stemming wordt door het stembureau een proces-verbaal opgemaakt. Dit verbaal wordt ondertekend door de leden van het stembureau en met de stembriefjes in bewaring gegeven van het archief van de gemeente. Een voorbeeld van een verbaal is te vinden op de website van de kerk.
28. Moet de gekozene direct zijn beslissing kenbaar maken?
Nee. Hij wordt door de kerkenraad schriftelijk op de hoogte gesteld van zijn verkiezing en heeft vervolgens zeven dagen bedenktijd.
Zie ordinantie 3, artikel 10, lid 3.
29. Als een gekozene zijn verkiezing niet aanvaardt, moet de procedure dan opnieuw doorlopen worden?
Ja, de gehele procedure moet opnieuw gevolgd worden. De gemeente dient dus opnieuw de gelegenheid te krijgen om aanbevelingen in te dienen.
Bezwaren
30. Kunnen er bezwaren tegen de verkiezingsprocedure worden ingediend?
Indien er bezwaren zijn tegen de verkiezingsprocedure dan dienen die uiterlijk op de tweede dag na de dag van de verkiezing, of nadat de uitslag van de verkiezing kenbaar is gemaakt, schriftelijk en ondertekend ingebracht te worden bij de scriba van de kerkenraad. De kerkenraad zendt het bezwaar onverwijld door naar de regionale commissie voor de behandeling van bezwaren en geschillen. Die commissie geeft een eindbeslissing. Daartegen is geen beroep mogelijk.
Zie ordinantie 3, artikel 21.
31. Kunnen er bezwaren tegen een gekozene worden ingediend?
Indien er bezwaren zijn tegen leer en leven van een lidmaat die zijn roeping tot het ambt heeft aanvaard, kunnen die, uiterlijk op de vijfde dag nadat aan de gemeente bekend is gemaakt dat het betreffende lid zijn verkiezing heeft aanvaard, ingediend te worden bij de scriba van de kerkenraad. De kerkenraad zendt dit bezwaarschrift onverwijld door zendt naar het regionaal college voor het opzicht.
Zie ordinantie 3, artikel 10, lid 5.
32. Dient de gemeente óók de gelegenheid te krijgen om bezwaren tegen belijdenis en wandel in te brengen tegen ambtsdragers die opnieuw gekozen zijn?
Ja, de ambtsdragers zijn opnieuw gekozen en hebben die verkiezing aanvaard. De gemeente krijgt dan ook de gelegenheid om bezwaren tegen belijdenis en wandel in te dienen.