Algemeen
1. Uit hoeveel leden moet de kerkenraad minimaal bestaan?
Naast de predikant, uit zes leden. Te weten: drie ouderlingen en drie diakenen.
Zie ordinantie 1, artikel 1.
2. Mag een kerkenraad uit minder dan drie ouderlingen en drie diakenen bestaan?
Nee. Het is niet wenselijk dat in de kerk de macht bij weinigen ligt. Alleen indien een gemeente minder dan 400 leden telt, is het mogelijk om ontheffing van deze bepaling aan te vragen. Dit verzoek dient met redenen omkleed ingediend te worden bij het breed moderamen van de classicale vergadering.
Zie ordinantie 1, artikel 1, lid 4.
3. Mogen familieleden tegelijkertijd zitting in de kerkenraad hebben?
Dat ligt aan de graad van bloed- of aanverwantschap. Zij die in de eerste of de tweede graad bloed- of aanverwant zijn, mogen niet tegelijk zitting hebben in de kerkenraad. Dit betekent bijvoorbeeld dat een vader en (schoon)zoon, opa en kleinzoon, broers en zwagers niet tegelijk in de kerkenraad kunnen zitten. ‘Koude’ zwagers kunnen overigens wel tegelijk zitting hebben. Zij hebben geen directe verwantschap omdat zij verwant zijn via twee zussen. De graad van verwantschap kunt u berekenen door te rekenen naar de gemeenschappelijke afstamming. Zie ook de bijlage bij deze vraag op de website van de kerk. Ook voor deze regel is, bij uitzondering, dispensatie te verkrijgen bij het breed moderamen van de classicale vergadering.
Zie ordinantie 1, artikel 15, lid 10.