Dagelijks Woord

Meer over Nieuws

Israël: agressor of verdediger?

19 mei 2025

De Heere richt een verbond op met Abraham en belooft hem dat uit zijn zaad de Christus zal worden geboren (Gal. 3: 16). Hij belooft daarbij dat Abraham het land Kanaän tot een eeuwige bezitting zal ontvangen (Gen. 17: 8) en dat hij tot een groot volk zal worden (Gen. 22: 17). 

Als Abraham met zijn huisgezin vanuit Haran in Kanaän komt, is hij niet bij machte om de Kanaänieten te verdrijven. De Heere zorgt ervoor dat zijn kleinzoon Jakob met zijn zonen in Egypte komt en daar uitgroeit tot een machtig volk. Mozes heeft het volk Israël door de woestijn geleid, 40 jaar lang, en gebracht aan de grens van Kanaän. Het is zijn opvolger, Jozua, die het volk in het beloofde land zal brengen. Daartoe moeten de huidige bewoners worden verdreven. Is dat wel eerlijk? Was het land niet van degenen die er toen woonden? Psalm 24 geeft hier antwoord op: ‘De aarde is des HEEREN, mitsgaders haar volheid, de wereld, en die daarin wonen.’ De Heere geeft het land Kanaän aan Abrahams zaad, zoals Hij heeft beloofd. Het boek Richteren laat ons weten dat niet alle vijanden werden verdreven en de Heere gebruikte deze vijanden om Zijn volk te beproeven of zij Hem nodig hebben (Richt. 3: 4). En dat geldt nog tot op de dag van vandaag. Brengt de dreiging van vijanden hen bij de Heere of proberen zij het zelf op te lossen?

Maar wie zijn hun vijanden? Abraham was een zoon beloofd en hij heeft niet getwijfeld aan die belofte (Rom. 4: 20). Hij heeft echter wel getwijfeld aan de manier waarop de belofte zijn vervulling zou krijgen. Hij neemt, op aandringen van zijn vrouw Sara, Hagar tot een vrouw en daaruit wordt Ismaël geboren. Ismaël is de stamvader van de Arabieren. Ook erkent Mohammed, de profeet van Allah, Ismaël als zijn voorvader. In de Koran wordt niet de lijn van Izak als de zoon van de belofte genomen, maar Ismaël. Dit in tegenstelling tot wat de Bijbel ons leert (o.a. Gal 4: 28 en Hebr. 11: 9). Het land Kanaän is dus niet voor de Arabieren, maar voor het zaad van Abraham, in de lijn van Izak en Jakob. De strijd die nu wordt gevoerd is nog steeds dezelfde strijd tussen Ismaël en Izak.

Het volk Israël heeft gezondigd en zij hebben de afgoden gediend. Zij hebben Gods verbond verbroken en daarom worden zij in ballingschap weggevoerd naar Babel. Deze straf staat niet op zichzelf. Het lijkt erop dat God een punt gaat zetten en Zijn verbond met het volk gaat opzeggen. Zij moeten uit hun land. Maar de profeten die de straf moeten aanzeggen, mogen ook verkondigen dat God getrouw blijft aan Zijn volk en dat Hij hen zal terugbrengen in het land dat Hij aan hun vaderen Abraham, Izak en Jakob heeft beloofd. Deze belofte geldt niet alleen voor de Babylonische ballingschap, maar ook als het volk, na de verwoesting van Jeruzalem door de Romeinen, over heel de wereld is verspreid (zie o.a. Jer. 16: 14, 15).  In het land Kanaän is altijd een kleine groep Joden blijven wonen, ook na het jaar 70 na Chr. Toen woonden er niet alleen Joden, maar ook Arabieren. De Romeinse keizer Hadrianus, hij regeerde van 117 – 138, noemde het land Palestina (lett.: het land van vreemdelingen). De inwoners werden Palestijnen genoemd. Er woonden dus zowel Joodse Palestijnen als Arabische Palestijnen. Na de 1ste Wereldoorlog krijgt Engeland het mandaat om een oplossing te zoeken voor Palestina en belooft de Joden dat dit hun thuisland zal worden. Tegelijk werd beloofd dat de Arabieren het voor het zeggen krijgen in het Midden-Oosten.  Na de 2de Wereldoorlog roept op 14 mei 1948 David Ben-Goerion de onafhankelijkheid uit van de staat Israël. De Arabieren hebben de staat Israël echter nooit erkent.

Het conflict tussen Joden en Palestijnen, zoals wij dit vandaag de dag kennen, is geen politiek conflict, maar een religieus. En wellicht nog beter is het te zeggen dat het een geestelijke strijd is. Daarom laat het zich niet politiek of militair oplossen. In het handvest van zowel Hamas als Hezbollah wordt gesteld dat alle Joden moeten worden uitgeroeid. En als de Joden zijn aangepakt, zullen christenen volgen. Zij behoren immers door het geloof ook tot het zaad van Izak? Israël is niet in oorlog met een ander land of volk, maar met terroristen, die het op hun leven hebben voorzien. Zij zijn in oorlog met een geestelijke vijand. Daarom neemt ook het antisemitisme, de haat tegen Joden, toe. Ten diepste gaat het niet om haat tegen het Joodse volk, maar tegen de God van dat volk. Want God heeft, ondanks hun ontrouw, Zijn volk niet verstoten (Rom. 11: 1). Israël verdedigt zijn burgers met wapens, maar Hamas en Hezbollah verdedigen hun wapens met burgers. De berichtgeving omtrent Israël is uiterst gekleurd en het lijkt erop dat steeds meer landen zich tegen Israël keren. Israël zal alleen komen te staan (Zach. 12: 3). Ook in de Koran speelt het land Israël een belangrijke rol. Het koninkrijk van de Islam, het kalifaat, zal vanuit Jeruzalem worden bestuurd en geregeerd. Maar zover zal het niet komen, want Christus heeft de overwinning behaald en Hij zal al Zijn vijanden teniet doen. Hij is de Koning der koningen! Hij heeft Zijn volk niet verstoten, maar beschermt en verdedigt het. Zij moeten en mogen zich verdedigen in de kracht van de grote Verdediger, de Overwinnaar.

Daarom is het goed om de krant te lezen met de Bijbel in de hand, zodat wij letten op en leven bij de tekenen van de tijd. Alleen als wij door genade geborgen zijn in het volbrachte werk van Christus zullen wij eeuwig mogen delen in Zijn overwinning!  
Ds. R. van de Kamp, Opheusden

  • © hersteld hervormde kerk 2025